Vandaag invoeren, morgen maatschappelijk rendement
Er is nog veel te doen voordat ons gemeenschappelijk bezit, het maatschappelijk vastgoed, rendement oplevert voor de inwoners van Nederland. Wat kan je als gemeente eenvoudig vandaag invoeren zodat het gemeentelijk vastgoed meer maatschappelijke waarde krijgt?
Wat zijn de mogelijkheden en kansen voor het maatschappelijk vastgoed en hoe laat je het vastgoed op de korte termijn renderen? Maatschappelijk rendement gaat niet alleen over geld, het gaat juist over de meerwaarde die deze gebouwen, zoals theaters, sportcomplexen, bibliotheken, verenigingsgebouwen en buurthuizen, voor ons als inwoners hebben.
Maar iedere vastgoedeigenaar weet; bezit baart zorg, dus hoe zorg je ervoor dat deze gebouwen geen molensteen om je nek wordt. En hoe regel je dat de bezettingsgraad wordt verbeterd, de kosten omlaag gaan, er meer inzicht komt in het bestand en het maatschappelijk rendement wordt verbeterd.
Gelukkig zijn gemeenten volop in beweging als het gaat om het professionaliseren van het maatschappelijk vastgoed. Neemt niet weg dat er nog veel te doen is.
Gert Boeve
Wij gingen in gesprek met Gert Boeve, oud wethouder van Amersfoort en voormalig VNG ambassadeur voor maatschappelijk vastgoed over de mogelijkheden en kansen voor het maatschappelijk vastgoed en zijn visie hoe het vastgoed op korte termijn zou kunnen renderen.
Gert Boeve heeft een heldere kijk op maatschappelijk vastgoed: “We kunnen met minder vastgoed nog steeds prima vele activiteiten ontplooien. Een gemeente moet daarom goed in kaart hebben hoe de portefeuille eruit ziet, of de klanten die gebruik maken van deze gebouwen tevreden zijn en of het vastgoed bijdraagt aan de doelstellingen van de gemeente.”
Gert Boeve: “Als de gemeente de behoefte van haar klant begrijpt en de klant wordt in staat gesteld hieraan een belangrijke bijdrage te leveren dan liggen de oplossingen binnen handbereik. Koppel hieraan de ICT mogelijkheden die ons leven vandaag de dag gemakkelijk maken en er gaat een wereld open aan handige oplossingen.”
Minder vastgoed, dezelfde activiteiten
Tijdens zijn wethoudersperiode besloot Gert Boeve om als gemeente te stoppen met het exploiteren van alle buurtcentra in Amersfoort . Wijken stonden voor de keus: óf ze konden het wijkcentrum overnemen, óf de gemeente plaatste de activiteiten uit binnen dezelfde wijk. In een aantal gevallen gingen wijkcentra concreet dicht. “Bijvoorbeeld in mijn eigen wijk. De meeste wijkbewoners kwamen er al niet, maar kwamen elkaar bijvoorbeeld tegen op het schoolplein of bij voetbal. In deze wijken voelde het ook niet als een gemis.” In een aantal andere wijken kwamen initiatieven op om het wijkcentrum zelf open te houden, zoals wijkcentrum Het Klokhuis in de wijk Randenbroek. “Heel erg mooi was dat het draagvlak voor het eigen wijkcentrum in die situaties zelfs groeide. Het Klokhuis had bijvoorbeeld al snel zo’n driehonderd betalende leden.”
Gert Boeve liet met het sluiten van de buurtcentra het bestuur van de stichtingen en de buurtbewoners niet in de steek en kwam met vier maatregelen waarmee buurthuisstichtingen door de gemeente werden geholpen:
1) Instanties werden begeleid in het zoeken en vinden van alternatieve locaties voor de activiteiten die plaatsvonden in de buurthuizen.
2) In de nieuwe situatie moesten groepen met initiatieven vaak gaan betalen om ruimtes te gebruiken, terwijl voorheen vaak niets in rekening werd gebracht. De gemeente Amersfoort i